Toezicht op kabels is zeer complex

Hoe kan Europa onderzeese internetkabels veiliger maken?

door Sjoerd Hartholt, beeld YouTube

Ondergrondse zeekabels vormen de achilleshiel van het Europese internet. Drie gesaboteerde Nordstream-gasleidingen tussen Europa en de Verenigde Staten toonden de kwetsbaarheid van de infrastructuur aan. Hoe kunnen Europese kabels veiliger worden gemaakt?

Internetzeekabels zijn al jaren onmisbaar voor de vele landen wiens economie grotendeels draait op internet. Maar ontwrichting is relatief simpel: één doorgesneden kabel kan ervoor zorgen dat duizenden financiële transacties worden gestaakt, bedrijven niet meer functioneren en inwoners alleen nog via door de bezetter gecontroleerd internet online kunnen. Het is dan ook geen toeval dat landen zoals Rusland, met wie Europa in geopolitiek opzicht op gespannen voet leeft, al jaren fors investeren in onderzoek en sabotage-mogelijkheden diep onder water.

De afgelopen jaren werden Russische onderzeeërs regelmatig gesignaleerd bij trans-Atlantische datakabels in de buurt van Groenland, de Middellandse Zee en bij Ierland. Europa werd pas écht wakker nadat Nord Stream-gasleidingen gesloopt waren. Maar kabels van meer dan duizend kilometer lengte volledig beveiligen is geen eenvoudige klus.

Europa is wakker geworden 

De Nordstream-leidingen bleken een wake-upcall: enkele weken na het incident kondigde voorzitter van de Europese Commissie Ursula Von der Leyen aan dat Brussel de kritieke infrastructuur onder zeeniveau beter wil gaan beschermen. Dat moet onder meer gebeuren met surveillance via satellieten, stresstesten en meer onderlinge samenwerking tussen lidstaten. Iets eerder, in juni, werd nog een inventarisatie uitgebracht over de gevoeligheid van communicatiekabels voor onbewuste en bewuste verstoring.


In het rapport hierover schreven de auteurs dat een overkoepelend toezicht en beheer bij de zeekabels een zeer complexe aangelegenheid is. Er zijn immers veel verschillende eigenaren, nationale en internationale toezichthouders, regelgevers en beschermingsinstanties bij betrokken. Het eigendom van de kabels is doorgaans in private handen, zoals de telecomaanbieders en grote techbedrijven. Het grote probleem is dat niemand de eindverantwoordelijkheid op zich kan nemen om de kwetsbaarheden aan te pakken. Dat leidt ertoe dat niemand iets doet, of dat verschillende actoren overlappende acties ondernemen.

'Europa kan niet achterover leunen, er moet veel gebeuren'

Verdeelde verantwoordelijkheid

Nu wordt dat vrijwel uitsluitend gedaan door de kabeleigenaren zelf en is vooral gericht op kabelbreuken. Slechts enkele lidstaten nemen het toezicht op kabels mee in hun maritieme beveiliging en visserijcontrole. Bovendien beperkt die zich tot de nationale wateren. Een betere coördinatie van wet- en regelgeving met betrekking tot de zeekabels kan ook helpen de complexiteit bij het regelen van een betere bescherming te vereenvoudigen.


Chris van Zinnicq Bergmann werkte 25 jaar lang voor diverse zeekabel­exploitanten. Hij vertelde hierover aan NRC dat er technologie wordt ontwikkeld waarmee gerommel met een kabel direct te signaleren is, door detectie van trillingen. „Maar dan nog: je ziet wel dat er iets gebeurt, maar even later is-ie alsnog doormidden. Ik denk dat het toch vooral aan de militaire kant is om die infrastructuur zo goed mogelijk te beveiligen.”

Ook Europarlementariër Bart Groothuis ziet nog volop kansen voor meer maatregelen. Net als Van Zinnicq Bergmann noemt hij het plaatsen van sensoren in het water om trillingen waar te nemen. Hij wijst daarnaast op het creëren van een nieuw Europees PESCO-project (Permanent Structured Cooperation) voor militaire doeleinden. Het is zaak dat lidstaten samen optrekken om onderzeeërs geschikt te maken om onderzeese infrastructuur te monitoren. Ook moet de EU er alles aan doen om ieder incident rondom de duizenden kilometers kabel te rapporteren. Dat kan onder meer door het maritieme veiligheid agentschap in Lissabon te versterken en Europese kustwachten en marines te verbinden.

Nog veel te doen

Europa kan voorlopig nog niet achteroverleunen, er moet nog veel gebeuren. De belangrijkste aanbeveling uit de inventarisatie is het opzetten van een overkoepelende surveillance die verdachte activiteiten kan opsporen. Dit ligt op dit moment vooral bij de kabeleigenaren zelf. Lidstaten beperken zich voornamelijk tot de nationale wateren en nemen toezicht op kabels niet mee in hun maritieme beveiliging. Voor Europa ligt er een flinke uitdaging op gebied van gecoördineerde wet- en regelgeving met betrekking tot de zeekabels, waardoor bescherming makkelijker wordt geregeld.