Cloud

De kracht van cloud voor F1

Racen op topsnelheid, data crunchen met topvermogen

door Jasper Bakker, beeld Shutterstock

Formule 1 is al vele jaren een van IT doorspekte topsport. Maar waar vroeger indrukwekkende Alpha-servers (van DEC/Compaq) en dure satellietverbindingen dienst deden voor meerdere megabytes aan data, is het nu cloud wat terabytes aan details verwerkt. Cloudkracht voor het winnen van de races, maar óók voor service aan het publiek - ter plaatse en thuis.

De ICT-industrie heeft al sinds eind vorige eeuw een hechte band met Formule 1. Een band als sponsor - waarbij techbedrijven veel geld inleggen en hun naam laten shinen op de snelle wagens, maar ook een band als leverancier - waarbij ICT-bedrijven geavanceerde technologie leveren, finetunen en daarvan weer veel leren. Eigenlijk een symbiotische relatie dus.

Data-explosie

En waar dat vroeger de reuzen waren die krachtige Unix-servers en ruime opslagarrays leverden, zijn dat tegenwoordig meer de reuzen die schaalbare clouds en snelle software te bieden hebben. Want terwijl de rondetijden veel korter zijn geworden en de verschillen tussen de coureurs steeds kleiner, zijn de databergen alleen maar vele malen groter geworden. De bekende data-explosie, keer factor X.

Waren we begin deze eeuw nog onder de indruk van maar liefst 70 sensoren op de bolide van BMW-Williams, daar heeft een serieuze F1-wagen nu zo’n 300 sensoren. En het gaat ook niet meer alleen om de drie-eenheid van coureur, wagen en pitcrew. Natuurlijk, de data-uitwisseling en feedbackloops tussen die drie ‘leden’ van elk F1-team is en blijft cruciaal. Maar de toeschouwer is inmiddels ook volwaardig deelnemer aan de data-driven ervaring die F1 heet.

Terwijl de rondetijden veel korter zijn geworden, zijn de databergen alleen maar vele malen groter geworden.

Voor de kijkers

Naast een basaal gegeven als rondetijden worden er veel meer gegevens gedeeld met het publiek. Zowel ter plaatse op de racecircuits als ook thuis, achter de buis - of ergens op de smartphone. Toeschouwers konden in 2019 bijvoorbeeld grafiekjes in beeld te zien krijgen die de inhaalkans of het pitstopvoordeel laten zien.

Dit ogenschijnlijk kleine handigheidje is het resultaat van forse ML-inspanning (machine learning), draaiend in de cloud van bijvoorbeeld F1-partner AWS. Voor de inhaalkans wordt het rijgedrag van twee wagens ten opzichte van elkaar geanalyseerd, om te komen tot een percentage voor succes van een aankomende inhaalmanoeuvre.

Wat eerst bleeding edge in de ICT was, wordt op gegeven moment gewoon en iets voor iedereen.

De Formula One Group is voor dit en meer soorten technisch vernuft in 2018 begonnen aan een cloudmigratie. Weg van eigen on-premises datacenters en de AWS-cloud in, om daar te standaardiseren op de data-analysetools en ML-mogelijkheden van die techreus. Naast de aantrekkelijke mogelijkheid van abrupt opschalen om enorme hoeveelheden data te verwerken, speelt daarbij verwerkingssnelheid ook een grote rol.

Reactiesnelheid

Verwerking van waardevolle gegevens voor de F1 én voor de kijkers. De output van de honderden sensoren per wagen, die dan per seconde wel 1,1 miljoen telemetrie-datapoints doorsturen, wordt dus ook benut voor interessante visualisaties voor toeschouwers. En die weergave van race-informatie mag natuurlijk niet achterlopen op de race die mensen op dat moment zien. We hebben het dus over milliseconden.

Toptechnologie die dienst doet voor topsport. Maar dat is nu. Want wat eerst bleeding edge in de ICT was, wordt op gegeven moment gewoon en iets voor iedereen. We hebben het dan niet over verbijsterende rondetijden met haast onmenselijke G-krachten, maar over hele andere toepassingen. Daaronder schuilt dan wel een infrastructuur die deels is voortgekomen uit de topprestaties van F1.